6 stellingen over voeding & zwangerschap

Augurken met slagroom, zes frikadellen per dag, haring in slasaus, een hamburger met pindakaas… Je kunt het zo gek niet bedenken, of er zijn zwangere vrouwen die er van smullen. ‘Als je zwanger bent, mag alles’, hoor je soms. Maar klopt dat wel? De diëtist reageert.

Stelling 1: als ik trek in iets hebt, heeft mijn lichaam dat dus nodig

“Was het maar waar! Er zijn natuurlijk veel aanstaande moeders die tijdens de zwangerschap een wat afwijkend voedingspatroon hebben. Sommigen hebben zin in erg zure dingen, of in producten die ze daarvoor niet eens lustten. Op zich is dat prima. Maar het feit dat je iets lekker vindt, wil niet zeggen dat het ook gezond is voor je. Stel, je eet heel veel augurken. Dan zit je misschien zo vol, dat je daarna je brood laat liggen. Dan mis je vezels en bepaalde voedingsstoffen. Een patatje op z‟n tijd mag echt wel, maar eet niet alléén patat. Het belangrijkst is dat je gevarieerd eet. Als jouw voeding goed en uitgebalanceerd is, dan heeft dat een gunstige invloed op de groei van je kind.”

Stelling 2: ik kan beïnvloeden wat mijn kindje later lust

“Dat klopt deels. De smaak van een kind wordt al deels tijdens de zwangerschap bepaald. Voorkeur wordt bepaald door herhaaldelijke blootstelling, ook in de baarmoeder! Een gevarieerde voeding is dus een goed idee; als je kindje later veel lust, hebben jullie daar allebei profijt van.”

Stelling 3: ik eet voor twee

“Je hebt in principe wel wat meer energie nodig, maar je moet zeker niet voor twee gaan eten. Als het goed is, beweeg je minder dan gebruikelijk en neem je wat meer rust. Op die manier beperk je je eigen energieverbruik en hou je dus meer over voor de baby. Eet niet veel meer dan vóór je zwangerschap, want dat heb je helemaal niet nodig.”

Stelling 4: ik moet extra vitamines slikken

“In het begin van je zwangerschap heb je foliumzuur nodig. Dat zit niet voldoende in onze voeding, dus dit moet je aanvullen in de vorm van tabletten. Datzelfde geldt voor vitamine D. Maar blijf ook vooral letten op de samenstelling van je voeding, zodat je álle bouwstoffen binnenkrijgt. Hou je aan de „schijf van vijf‟! Bouwstoffen, eiwitten, mineralen en inderdaad ook vitamines heb je hard nodig tijdens je zwangerschap. En pas op met rauwe producten, bijvoorbeeld rauwmelkse kaas of gerookte vis. Ook zoethoutthee en te veel drop zijn niet zo goed voor je; die kunnen je bloeddruk beïnvloeden.”

Stelling 5: flink aankomen hoort er nu eenmaal bij

“Als je goed op gewicht bent, dan word je meestal zo‟n 20 procent zwaarder tijdens de zwangerschap. Dat gewicht is van het kindje zelf, van de placenta en van het extra vocht en bloed. Concreet is dat meestal tussen de tien en vijftien kilo. Er zijn vrouwen die denken: ik ben nu toch al dik, het maakt niet meer uit. Maar het maakt wél uit, want het is gewoon niet goed voor jou en je kindje. Zorg, zeker als je al te zwaar bent, dat je niet meer aankomt dan strikt nodig. Dat bereik je alleen met gezonde voeding.”

Stelling 6: afvallen gaat sneller als ik borstvoeding geef

“Na een zwangerschap moet je niet meteen kilo‟s kwijt willen! Dan ga je namelijk teveel lichaamsvet afbreken, waarbij gifstoffen vrijkomen in je lijf. Die kun je via de borstvoeding doorgeven aan je kindje. Iets afvallen tijdens het geven van borstvoeding is overigens niet erg. Blijf wel voldoende eten. Sterker nog: je energiebehoefte ligt wat hoger, dus vul dat vooral aan. Met de moedermelk geef je vocht en voedingsstoffen aan je kindje. Vul die weer met iets meer vlees, fruit en zuivel. En drink genoeg.”